Tuesday, July 04, 2006

Dag dieren!

Misschien komt het doordat ik op Dierendag ben verwekt, maar als kind trok ik mij het lot van alle kleine wezens aan. Jonge vogeltjes die hun moeder kwijt waren, konden op mijn barmhartigheid rekenen. Als een ware volger van Franciscus van Assisi ontfermde ik mij over de fladderende beestjes, om ze thuis met een bakje water in een kartonnen doos te doen. De meesten haalden de volgende morgen niet, maar dat ontmoedigde mij geenszins.

Ook huisdieren hadden mijn volste aandacht. Bij de plaatselijke dierenwinkel werd menig vis, vogeltje of hamster liefdevol in een plastic zakje of kartonnen doosje gestopt. Eenmaal thuis sprongen de goudvissen uit de vissenkom en wanneer het een beetje tochtte in huis, kon je er donder op zeggen dat de volgende morgen het vogeltje op zijn rug in het zand lag. In de kooi van de hamster plaatste ik een Wildwest Saloon met echte klapdeurtjes, om hem later dood in de deuropening aan te treffen.

Op een dag werd in onze straat een huisdierverkiezing gehouden ter gelegenheid van Dierendag. Alle kinderen uit de buurt mochten hun huisdier komen showen in een garage aan het einde van de straat. Zelf kwam ik met een vissenkom vol black molly's op de proppen. Die beestjes waren erger dan konijnen. Van ons buurmeisje had ik een guppie gekregen met achteraf een verdacht dikke buik. Een paar weken later zaten we met een fiks overbevolkingsprobleem in de kom.

Mijn buurjongen won de eerste prijs in de verkiezing van het leukste huisdier. Hij had een hamster, Babbel geheten, die in een uitgeholde kokosnoot woonde. Steeds stak het beestje zijn guitige hoofdje door het gaatje in de kokosnoot en werd zo het lachsucces van de middag. Voor mijn kom vol black molly's was beduidend minder interesse. Nadat ons gezin later na drie weken van vakantie terugkwam, was het bevolkingsvraagstuk overigens grotendeels uit de wereld.

Dat ik ook op latere leeftijd begaan bleef met het lot van de ons omringende fauna, bleek toen ik onlangs door het Groene Hart fietste. Kaarsrechte fietspaden door eindeloze weilanden, doorsneden door een matrix van smalle modderslootjes. Kwakende kikkers in het water, kieviten en wulpen aan het zwerk, en lammetjes in de wei. Soms kan Nederland best mooi zijn. Opeens ontwaarde ik tijdens het fietsen iets vreemds in het weiland. Tussen alle grazende schapen -sommige lopend, anderen liggend- zag ik vier poten de lucht in steken. Ik keek nog eens goed, en ja hoor, er lag een schaap op zijn rug in de wei.


Van een vriend die aan de dijk woonde, had ik ooit gehoord dat schapen dood gaan wanneer ze te lang op hun rug liggen. Ze stikken onder hun eigen gewicht, net als walvissen op het strand. Ik keek rond, maar nergens in de wijde omgeving was een boer te bekennen. Een netwerk van slootjes scheidde mij van het in doodsnood verkerende schaap.

Na tien minuten tussen twijfel en wanhoop, passeerde er een fietser. Ik wees op het schaap in de vreemde houding, waarop de passant zei wel even langs de boer te zullen fietsen. Opnieuw gingen er tien minuten voorbij, en er was in geen velden of wegen een boer te zien. Het schaap lag nog steeds in zijn oncomfortabele houding, op sterven na de dood.

Ik zette mijn fiets aan de kant om de slootkanten te inspecteren. De eerste sloot was te breed om erover te springen, maar via een smalle buis kon ik aan de overkant komen. Daarna scheidde nog één slootje mij van het stervende schaap. Het was geen brede sloot, maar de kanten liepen schuin af en waren door koeien tot pap getrapt, zodat er een geleidelijke overgang tussen land en water was ontstaan.

Ik koos een plek waar de slootkant het minst drassig was, nam een flinke aanloop en zette mij af. Met een smak belandde ik met beide voeten in de sloot. De sompige bodem slokte mijn schoenen op, zodat ik ze allebei met mijn blote handen uit de blubber moest trekken. Mijn zondagse, witte broek was tot de knieën veranderd in een drapperige smurrie. Ook mijn zomerjas was tot aan de ellebogen besmeurd.

Nadat ik beide schoenen weer aan had, liep ik door de met plarken bedekte weide naar het schaap in nood. De andere schapen, die zich het lot van hun soortgenoot niet aan leken te trekken, gingen op een beschaafd drafje opzij, onder afkeurend geblaat. Wat hun betreft kon ik net zo goed een wolf in schaapskleren zijn. Toen ik eindelijk het benarde schaap bereikte, probeerde ik het om te duwen. Zo gauw het dier op z'n zij lag, sprong het overeind en ging er blatend vandoor.

Met enige genoegdoening volgde ik dezelfde weg terug, met identiek resultaat. Ik keek nog even naar mijn schaap, terwijl ik aanstalten maakte om verder te fietsen en te genieten van het boerenland, toen ik aan de horizon een tractor door het veld zag naderen. Tergend, treiterend langzaam kwam de boer dichterbij. Ik besloot gauw de benen te nemen, voordat hij ontdekte dat hij voor niets in zijn zondagsrust was gestoord.

Recent fietste ik opnieuw door dezelfde polder. Het was voorjaar en de lammetjes stonden in de wei. Maar er was iets wezenlijks veranderd. Bij de boerenerven zag ik roodwitte linten en borden met de tekst: 'Geen toegang wegens besmettingsgevaar'. De lentelucht was zwanger van het mond- en klauwzeervirus. Bij de stallen stonden bakken vol ontsmettingsmiddel waar je met je schoenen of laarzen doorheen moest.

Op het nieuws had ik de beelden gezien; duizenden schapen, varkens en koeien die werden 'geruimd', een eufemisme voor afmaken. Dieren die gezond waren, niets mankeerden, werden als oud vuil door grote grijpers in een laadbak gekieperd en weggevoerd om verbrand of massaal te worden begraven. Het dier was tot product geworden, niet meer en niet minder. En zoals je zure melk door de gootsteen gooit, zo werden deze 'besmette' producten vernietigd.

Misschien dat we ooit, over vele jaren, tot het inzicht komen dat we genocide hebben gepleegd op onschuldige, weerloze wezens. Misschien wordt er dan ergens in de polder een herdenkingsmonument opgericht voor de miljoenen slachtoffers van de bio-industrie. Een dag om de dieren te herdenken hebben we al.

Dit verhaal is een combinatie van twee columns die eerder in De Lisser en De Voorschotense Courant zijn gepubliceerd.

Foto: Willem Kooij

2 Comments:

Anonymous Anonymous said...

Laten we het hopen! Zeker omdat er een vaccin tegen bestaat.

11:28 AM  
Anonymous Anonymous said...

wat ik zocht, bedankt

3:07 PM  

Post a Comment

<< Home