Thursday, June 22, 2006

De laatste reiger

2020. Overal waar je kijkt zie je de wielen boven de daken uitsteken. Ooit schijnen die beesten met uitsterven te zijn bedreigd. Nou, daar is anders niets meer van te merken. Vorige week slokte er eentje de laatste kikker in m'n vijvertje op, een zeldzaam exemplaar nog wel. D'r is bijna geen kikvors meer over in ons eens zo trotse kikkerland. Doordat er zoveel ooievaars zijn. Het verklaart natuurlijk ook waarom er zoveel mensen in ons land wonen; vroeger beweerde men namelijk dat baby's door de ooievaar werden gebracht.

Het is trouwens je reinste horizonvervuiling, al die karrenwielen op palen overal. Bijna iedereen heeft er één in zijn achtertuin staan. En die vogels schijten heel je auto onder, gaat mooi je laklaag van naar de knoppen. Als je het mij vraagt is het pure zoutzuur. Even rustig in je tuin zitten is er ook niet meer bij. Je schrikt je rot als er weer zo'n zwartwitte Boeing z'n landingsgestel uitslaat. En dat geklepper met die grote rode snavels, het lijken wel castañetes.
Nee, geef mij maar die goeie ouwe reigers. Roerloos zag je ze staan langs de slootkant, de kop weggedoken in het grauwe verenpak. Door weer en wind onberoerd, balancerend op één poot, stonden ze daar de zin van het leven te overdenken.

Ik kan mij de tijd nog herinneren, als klein jochie, dat je hele kolonies van die machtige vogels kon vinden in de bossen. Hoog in de toppen van de bomen maakten ze daar hun ambachtelijke nesten. Soms zag je er één overvliegen, hoog in de lucht, met krachtige vleugelslag. En heel soms hoorde je er één zijn solitaire kreet uitslaan, alsof ze - gekweld door het aardse bestaan - hun leed probeerden te uiten.

Vanochtend zag ik er één vliegen. Bijna roerloos gleed hij langs de toppen der bomen, nauwelijks te onderscheiden van de grijze najaarslucht. In zuidelijke richting volgde hij zijn weg, nog één keer draaiend met de dunne nek, een kreet slakend die door het grauwe morgenlicht sneed.

Beneden hem werd het snerpende geluid van een kettingzaag plotseling afgebroken. Bijna geluidloos viel een boom tegen de grond. Overal in de wijde omtrek lagen lijken van oude wilgen kriskras door elkaar. Nu de laatste reigers waren vertrokken, hadden die oude bomen toch geen nut meer, vonden de mensen in het dorp. Daarbij kan men de stammen goed gebruiken, om nesten op te richten voor de ooievaars. Iedereen wil tegenwoordig een ooievaar in z'n tuin.

Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in De Voorschotense Courant
Foto: Joost Witteveen

0 Comments:

Post a Comment

<< Home